De apostel Paulus schreef in Romeinen 5:12: "Zoals dan door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, zo ook is de dood over alle mensen gekomen, omdat allen hebben gezondigd."
Erasmus beaamde dit in zijn vertaling van Romeinen 5:12b: ”Eo quod omnes peccavimus”: "omdat wij allen hebben gezondigd" (en niet: “in wie (Adam) wij hebben gezondigd ” dus). (Novum Instrumentum (Bazel), 1516 (latere titel: Novum Tetamentum) (Bazel), 1527)
Verder schreef Erasmus nog:
“… terwijl ik er zelf niet voor terugdeins nu en dan af te wijken van de mening van de meest gezaghebbende kerkleraren, onder wie Ambrosius, Augustinus, Hieronymus en Cyprianus. Ik verklaar hierbij luid en duidelijk dat ik mij ten eerste dit recht voorbehoud, ten tweede dat ik anderen oproep en uitnodig hetzelfde te doen; iemand afschrikken is volstrekt niet wat ik wil.” (Brief 1053, blz 167, Leuven, op het feest van Sint Lucia, i.e. 13 december, 1519) Bron: Desiderius Erasmus, De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121 (vert. István Bejczy en John Piolon). Ad. Donker, Rotterdam 2010 István Bejczy en John Piolon). Ad. Donker, Rotterdam 2010 … ;geraadpleegd via DBNL (KB, nationale bibliotheek).
“Als sommigen iets niet hebben begrepen, dan noemen ze het ketterij.”
“Ik hang geen enkele richting aan, mijn partij is Christus.” “Erasmus zal daar zijn, waar de evangelische vrede heerst.” (Brief 1183)
In tegenstelling tot Luther, bleef Erasmus het opnemen voor de vrije menselijke wil. (God schiep de mens uit vrije wil naar Zijn beeld en gelijkenis, dus heeft de mens ook een vrije wil. Erasmus had wel de Kerkvaders (Justinus Martirus, e.a.) gelezen en/of vertaald, Augustinus en zijn latere volgelingen blijkbaar niet. Waarom een evangelie lezen, als je een koran hebt?
“Ik zag dat de heilige leraren van de Kerk meestal voor verouderd en versleten worden gehouden, dat hun werken misvormd, verward en bezoedeld waren. Ik zag dat de leer van het Evangelie bijna begraven was onder de minderwaardige menselijke commentaren en dat de evangelieboeken bezaaid waren met doornen en distels van de tekstfouten. De godsdienstigheid, niet mijn eigen aard, heeft mij heftig gemaakt. Uit een zo diepe slaap kon de wereld niet worden gewekt door een zachte en rustige stem. Heb ik in dat geval mijn verontwaardiging lucht gegeven. Ik heb er niet zoveel spijt van.” (Brief 1053)
Andere vertaling: Ik heb gezien hoe de heilige kerkleraren deels als verouderd en achterhaald werden beschouwd en hun werken in een bedorven, verwarde en bezoedelde staat verkeerden. Ik heb gezien hoe de evangelische leer bijna geheel was overwoekerd door pietluttig menselijk commentaar en hoe de evangelische boeken waren bezaaid met de distels en het onkruid van talloze fouten. Het is mijn gevoeligheid, niet mijn opvliegende natuur, die mijn felheid heeft opgeroepen. Uit een zo diepe slaap kon de wereld niet worden gewekt door een vriendelijke fluister- stem. Als ik mij hierbij enigszins heb laten gaan, heb ik daar weinig spijt van. Maar wanneer heeft iemand mij op overmatige woede kunnen betrappen bij de keren dat ik mij verweerde tegen een per- soonlijke aanval? Ik ben liever met een dergelijke geest begiftigd dan dat ik wil lijken op degenen die kalm en vriendelijk blijven wanneer Christus afbreuk wordt gedaan, maar bijna dolzinnig worden als men zelfs maar een snipper afneemt van hun vermogen of hun roem.
Bron: Desiderius Erasmus - De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121 (vert. István Bejczy en John Piolon). Ad. Donker, Rotterdam 2010, geraadpleegd via DBNL (KB, nationale bibliotheek).